Hij vertelde dat verhaal nog voor er één meisje examen had gedaan. Ik was zeer vereerd
met het vertrouwen dat bij in mij stelde. Hij vertelde mij ook nog over zijn eerste
ontmoeting met de nieuwe bisschop. Dat was in januari 1974 toen de bisschop een nieuwjaarsreceptie
gaf. De bisschop had koel de wensen van zijn oud-rector aangehoord. Met geen woord
of gebaar had hij gerept over de vroegere relatie van rector-leraar. De bisschop
had zichzelf losgesneden van de geschiedeniswortels waaruit hij als priester was
gegroeid. Hij kon in mijn ogen geen goede vruchten voortbrengen. Na dit intermezzo
ga ik verder met mijn verhaal over de Klos. In het begin van de tachtiger jaren werd
er gewrikt aan het voorportaal van het Rijk Gods. De Zusters van Liefde die het bestuur
van de school in handen hadden, zagen zich genoodzaakt de Klos los te laten. Er kwamen
gesprekken op gang over een fusie met de Pabo in Venlo. Bij die opleiding voor onderwijzers
liep het aantal leerlingen snel terug. De Klos trok nog voldoende meisjes en zelfs
een paar jongens. Directeur Bakker en het lerarenkorps van de Klos met hem waren
niet zo te vinden voor een fusie. Wij vreesden dat de specifieke kennis en vaardigheid
om kleuters spelend te laten leren door de grote broers van de Pabo zou worden weggemasseerd.
Bij een fusie zou eerder het aantal lesjaren van een docent tellen dan zijn kennis
en ervaring met het spelend leren van kleuters. Bovendien zouden wij uit onze vertrouwde
omgeving aan de Zusterstraat moeten verhuizen naar de lokalen van de Pabo aan de
Hulsterweg. Daar waren veel lokalen en weinig leerlingen. Maar lievere koekjes werden
in die tijd van bezuinigingen niet gebakken. Wij trokken met de Klos in bij de Pabo.
Wij bleven er ondanks alle goede wil een vreemde eend in de bijt. Van kinderhemel
in het vagevuur van de grote mensen. De opleiding tot kleuterleidster werd opgeheven.
Zij werd vervangen door een opleiding tot onderwijsgevenden aan de basisschool. De
kleuterleidster werd leraar. Ik mocht de Klos nog helpen afbouwen en werd toen op
wachtgeld gesteld. In het jaar 1990 kwam het Ministerie van Onderwijs erachter, zoals
ik in het begin van dit hoofdstuk schreef, dat de top van het Ministerie vervreemd
was van de basis. Met alle nare gevolgen van dien. Waaronder ook de foutieve beslissing
om het kleuteronderwijs te laten opgaan in het basisonderwijs. In de jaren op de
Klos heb ik geleerd dat in het onderwijs voor kleuters de mogelijkheid ligt om de
achterstanden in taal, motoriek, spreken en denken van jonge kinderen weg te werken.
In het vervolgonderwijs kan dat niet meer zo doeltreffend gebeuren. In een proefschrift
heeft een promovendus eens de stelling verdedigd dat kleuterleidster of kleuterleiders
een universitaire opleiding zouden moeten hebben. Ik kan die promovendus goed volgen.
Wel voeg ik er aan toe dat de kleuterprofessoren van kinderen moeten houden. Verstrooide
professoren kunnen doorgaans niet het geduld opbrengen om kleuters te observeren
en met hen spelend te leren. Dat vraagt meer dan universitaire kennis. Jean Piaget
kon als grote geleerde het geduld opbrengen zijn eigen kinderen van dag tot dag te
volgen. Nauwkeurig geeft hij verslag hoe de kennis en de taal zich ontwikkelt. Hoe
de omgeving het kind stimuleert of afschrikt. De studenten op de Klos wilden wel
graag met kinderen omgaan. Maar zij waren te weinig toegerust om de vele signalen
op te vangen die kinderen spontaan overbrengen. Zonder het masker waarmee wij volwassenen
ons denken en voelen versluieren. Dankzij Juffrouw Goesten, een zeer handige poppenmaakster
die ik hier dankbaar vermeld, had ik een uitgebreide verzameling handen vingerpoppen
opgebouwd. Met die poppen in de hand kon ik zaken overbrengen die met het gesproken
of geschreven woord te ingewikkeld waren. Ik schreef verhalen die de poppen vertelden.
Over een konijntje met te grote oren, over eendjes die het met hun moeder aan de
stok hadden, over een olifant die zich als een macho gedroeg en noem maar op. Zelfs
bijbelfiguren had ik levend bij de hand om hun verhaal te doen. Met poppen kreeg
ik zelfs de "beren" van de tuinbouwschool plat. Zo noemde ik de opgeschoten jongens
wel eens lachend. Daarom lanceer ik de stelling dat het gebruik van poppen in het
onderwijs heel goed kan helpen. Bij het overdragen van kennis in een tijd dat de
informatie meer in beeld dan in woord tot de jongeren komt. Mijn verhaal over de
Klos wil ik niet beëindigen zonder te vertellen over de werkweken. Dat waren in elk
schooljaar hoogtepunten.